Menu
Jonas
10.61. In welke toestand gij u bevindt, of gij de Koran voordraagt, of iets anders doet, Wij zijn uw getuigen, terwijl gij u er in verdiept. Er is voor uw Heer zelfs geen gewicht van een atoom op aarde of in de hemel verborgen. En er is niets dat kleiner of groter is, of het staat in het duidelijke Boek vermeld.
10.62. Ziet! voorzeker, de vrienden van Allah zullen geen vrees hebben, noch zullen zij treuren.
10.63. Zig die geloven en zich aan rechtvaardigheid houden,
10.64. Er zijn voor hen blijde tijdingen in het tegenwoordige leven en het Hiernamaals. De woorden van Allah kennen geen verandering - dat is inderdaad de opperste zegepraal.
10.65. En laat hun woorden u niet verdrieten. Voorzeker, alle macht behoort Allah. Hij is Alhorend, Alwetend.
10.66. Ziet! voorzeker, van Allah is al hetgeen in de hemelen en op aarde bestaat. Wat volgen zij die buiten Allah afgoden aanroepen? Zij volgen slechts een vermoeden en doen niets dan gissen.
10.67. Hij is het, Die de nacht voor u heeft gesteld, opdat gij er in moogt rusten en de dag vol van licht. Voorzeker, daarin zijn tekenen voor een volk, dat luistert.
10."68. Zij zeggen: ""Allah heeft een zoon tot Zich genomen. Heilig is Hij, Hij is Zichzelf genoeg. Aan Hem behoort wat in de hemelen en op aarde is. Gij hebt hier geen gezag over. Zegt gij over Allah wat gij niet weet?"
10."69. Zeg: ""Degenen, die over Allah een leugen verzinnen, zullen niet slagen."""
10.70. Zij zullen in deze wereld tijdelijk genieten, daarna zal hun terugkeer tot Ons zijn, dan zullen Wij hen een strenge straf doen ondergaan, omdat zij niet geloofden.
10."71. En verkondig hun het verhaal van Noach, toen hij tot zijn volk zeide: ""O, mijn volk, als mijn houding en mijn vermaning door de tekenen van Allah u aanstoot geven - ik leg mijn vertrouwen in Allah - breng dan al uw plannen en uw afgoden bijeen, laat dan uw handelwijze duidelijk blijken, komt dan tegen mij op en geeft mij geen uitstel."
10.72. Maar als gij u terugtrekt vraag ik van u geen beloning. Mijn beloning is bij Allah alleen en het is mij bevolen tot de Moslims te behoren.
10.73. Maar zij verloochenden hem, daarom redden Wij hem en degenen die met hem in de ark waren. En dezen maakten Wij tot de stedehouders, terwijl Wij degenen die Onze tekenen verloochenden lieten verdrinken. Zie! hoe het einde was van degenen, die werden gewaarschuwd.
10.74. Toen zonden Wij na hem andere boodschappers naar hun volk en deze kwamen tot hen met duidelijke bewijzen. Maar dezen wilden in datgene niet geloven wat zij voorheen hadden verloochend. Zo verzegelen Wij het hart der overtreders.
10.75. Dan zonden Wij na hen Mozes en Aäron met Onze tekenen naar Pharao en zijn leiders, maar zij handelden aanmatigend. En zij waren een misdadig volk.
10."76. En toen de waarheid van Ons tot hen kwam, zeiden zij: ""Dit is gewis duidelijke tovenarij."""
10."77. Mozes zeide: ""Zegt gij dit van de waarheid nadat zij tot u is gekomen? Is dit tovenarij? Maar tovenaars slagen nooit."""
10."78. Zij antwoordden: ""Zijt gij tot ons gekomen, opdat wij ons mogen afwenden van hetgeen wij onze vaderen zagen volgen zodat er voor u beiden grootheid in het land zou zijn? Maar wij zullen in u niet geloven."""
10."79. En Pharao zeide: ""Brengt mij elke bedreven tovenaar."""
10."80. En toen de tovenaars kwamen, zeide Mozes tot hen: ""Werpt hetgeen gij wildet werpen."""
Search in the Quran
Access suras
Access verses