30.21. En dit is onder Zijn tekenen, dat Hij uit uw midden echtgenoten voor u schiep, opdat gij er rust in moogt vinden, en Hij heeft liefde en tederheid onder u geplaatst. Daarin zijn zeker tekenen voor een volk, dat nadenkt.
30.22. En tot Zijn tekenen behoort ook de schepping der hemelen en der aarde, en de verscheidenheid van uw talen en (huids) - kleuren. En dit zijn voorzeker tekenen voor degenen, die willen begrijpen.
30.23. En tot Zijn tekenen behoort uw slapen 's nachts en uw zoeken naar Zijn overvloed overdag. Daarin zijn zeker tekenen voor een volk, dat luistert.
30.24. En tot Zijn tekenen behoort eveneens dat Hij u de bliksem toont als vrees en hoop. En dat Hij water uit de hemel nederzendt waarmede hij de aarde doet herleven na haar dood. Hierin zijn zeker tekenen voor een volk, dat wil begrijpen.
30.25. En dit is onder Zijn tekenen, dat de hemelen en de aarde in stand blijven door Zijn gebod. Dan, wanneer Hij u eenmaal van de aarde zal roepen, ziet! zult gij gaan.
30.26. En aan Hem behoort een ieder, die in de hemelen en op aarde is, allen zijn Hem gehoorzaam.
30.27. En Hij is het, Die de schepping voortbrengt en haar daarna herhaalt, dit is gemakkelijk voor Hem. En voor Hem zijn de verhevenste attributen in de hemelen en op aarde, en Hij is de Almachtige, de Alwijze.
30.28. Hij geeft een gelijkenis uit uzelf. Hebt gij onder uw ondergeschikten deelgenoten in hetgeen waarvan Wij u hebben voorzien, zodat gij dienaangaande gelijken wordt en vreest gij hen, zoals gij elkander vreest? - Zo leggen Wij de tekenen uit aan een volk dat begrijpt.
30.29. Neen, de onrechtvaardigen volgen hun eigen neigingen zonder enige kennis. En wie kan hen leiden, die Allah liet dwalen? Voor hen zullen er geen helpers zijn.
30.30. Daarom, richt uw aangezicht oprecht tot de (ware) godsdienst, overeenkomstig de natuur naar welke Allah de mensen heeft geschapen. - De schepping van Allah kent geen verandering. - Dat is het ware geloof. Maar de meeste mensen weten het niet. -
30.31. U tot Hem bekerende, vreest Hem en leeft het gebed na, en behoort niet tot de afgodendienaren.
30.32. Noch tot degenen die hun godsdienst verdelen en secten vormen, terwijl elke partij zich verheugt in wat zij heeft.
30.33. En als een ramp over de mensen komt roepen zij hun Heer aan, zich tot Hem bekerende, en als Hij hen van Zijn barmhartigheid heeft doen smaken, ziet! dan schrijft een gedeelte hunner aan hun Heer medegoden toe.
30.34. Zodat zij ondankbaar worden voor hetgeen Wij hun hebben geschonken. Vermaakt u dan voor een wijle, maar gij zult het weldra te weten komen.
30.35. Hebben Wij enig gezag tot hen nedergezonden, dat spreekt over hetgeen zij met Hem vereenzelvigen?
30.36. En wanneer Wij de mensen barmhartigheid doen smaken, verheugen zij zich daarin, maar als een kwaad hen overkomt door hun eigen werken, ziet! dan wanhopen zij.
30.37. Hebben zij niet ingezien, dat Allah de voorziening vergroot en bekrimpt voor wie Hij wil? Daarin zijn waarlijk tekenen voor een volk dat wil geloven.
30.38. Geeft, de verwanten, de behoeftigen, de reiziger wat hun toekomt. Dat is het beste voor degenen die het Aangezicht van Allah zoeken, dezen zijn het die zullen slagen.
30.39. Wat gij ook uitleent met rente opdat het moge toenemen door hetgeen andere (mensen) bezitten, het neemt niet toe bij Allah, maar wat gij in Zakaat geeft, Allah's welbehagen zoekend, dezen zullen hun bezit vermeerderd zien.
30.40. Hij is Allah, Die u schept en dan voor u zorgt en daarna doet Hij u sterven en dan zal Hij u doen herleven. Is er een onder uw afgoden, die iets dergelijks kan doen? Heilig is Hij en verheven boven hetgeen zij (met Hem) vereenzelvigen.