23.61. Dezen zijn het die zich haasten en wedijveren in het doen van goede werken.
23.62. Wij belasten geen ziel boven haar vermogen. Bij Ons is een boek, dat de waarheid spreekt en hun zal geen onrecht worden aangedaan.
23.63. Maar hun hart is onverschillig jegens dit Boek, en buitendien hebben zij bezigheden waarmee zij voortgaan,
23.64. Totdat, wanneer Wij degenen hunner die in weelde leven met straf grijpen, ziet, dan jammeren zij allen om hulp.
23.65. Klaag niet op deze Dag, want gij zult door Ons niet worden geholpen.
23.66. Mijn woorden werden u verkondigd, doch gij placht u af te keren.
23.67. Hovaardig, in dwaasheid er over pratende.
23.68. Hebben zij dan niet over het Woord nagedacht, of is er iets tot hen gekomen dat niet tot hun voorvaderen kwam?
23.69. Of hebben zij hun boodschapper niet erkend dat zij hem niet aanvaarden?
23."70. Of zeggen zij: ""Hij is krankzinng?"" Neen, hij heeft hun de Waarheid gebracht maar de meesten hunner houden niet van de Waarheid."
23.71. En indien de Waarheid hun wensen had gevolgd, voorwaar dan zouden de hemelen en de aarde en al hetgeen daarin is, in wanorde zijn geraakt. Neen, Wij hebben hun een vermaning gezonden doch zij wenden zich ervan af.
23.72. Of vraagt gij van hen enige beloning? Doch de beloning van uw Heer is beter en Hij is de beste Voorziener.
23.73. En gij roept hen, voorzeker, tot het rechte pad,
23.74. Maar degenen, die in het Hiernamaals niet geloven dwalen inderdaad van dit pad af.
23.75. En indien Wij ons over hen ontfermden en hun kwaal verlichtten, zouden zij toch blindelings in hun overtreding volharden.
23.76. Wij troffen hen door een straf, doch zij werden niet nederig voor hun Heer noch werden zij ootmoedig.
23.77. Maar, wanneer Wij voor hen de poort der gestrenge straf openen, dan zullen zij tot wanhoop vervallen.
23.78. (Allah) is het, Die oren, en ogen en hart voor u heeft geschapen, doch gij betoont weinig dank.
23.79. En Hij is het, Die u heeft vermenigvuldigd op aarde en tot Hem zult gij worden verzameld.
23.80. En Hij is het, Die leven schenkt en de dood veroorzaakt en in Zijn handen is de wisseling van nacht en dag. Wilt gij dan niet begrijpen?