56.81. Veracht gij dan deze aankondiging?
56.82. En verzekert gij door de ontkenning ervan uw levensonderhoud?
56.83. Waarom dan, wanneer de ziel van (de stervende) zijn keel bereikt
56.84. En gij ziet toe - op dat ogenblik
56.85. Zijn Wij dichter bij hem dan gij, maar gij ziet dit niet,
56.86. Waarom dan, als gij niet onderdanig zijt,
56.87. Brengt gij haar niet terug indien gij waarachtig zijt?
56.88. Als hij nu behoort tot degenen, die dicht bij God zijn,
56.89. Dan is voor hem geluk en geur en een tuin van verrukking,
56.90. En indien hij behoort tot degenen aan de rechter kant,
56."91. Dan luidt het ""Vrede zij u"" van degenen aan de rechter kant."
56.92. Maar als hij behoort tot de dwalenden die (de Waarheid) hadden verloochend,
56.93. Dan is voor hem een onthaal op kokend water
56.94. En branden in de hel.
56.95. Voorzeker dit is de werkelijkheid.
56.96. Verheerlijk daarom de naam van uw Heer, de Verhevene.